Visualiseren

Verdeel de groep in tweetallen. Speler A noemt een woord. Speler B probeert associërend op dat woord een setting te visualiseren, die hij vervolgens nauwgezet aan speler A beschrijft.

Bijvoorbeeld: we zijn in een kamer, het is er heel licht, in het midden staat een stoel van zachte stof met felle kleuren, naast de stoel licht een accordeon op de grond etc. Speler B mag alleen beschrijven wat hij ziet, verder is er geen achtergrondinformatie. Dus dingen als ‘er woont hier een oud vrouwtje dat lekker kan koken’ of ‘de stoel is afkomstig van de buren’ zijn niet mogelijk.

Variatie 1: speler A kan, zodra hij de setting van speler B ook voor zich ziet, de beschrijving van B overnemen. Zo kunnen A en B samen dezelfde setting beschrijven.

Variatie 2a: speler A kan door een woord of zin van speler B ineens een heel ander beeld voor zich zien. Op dat moment neemt A het over en begint met het beschrijven van zijn setting totdat B weer getriggerd wordt door een woord van A.

Variatie 2b: er zijn 1 of 2 vrije spelers die rondlopen, af en toe bij een tweetal blijven luisteren en zo flarden oppikken van de settingbeschrijvingen die de tweetallen maken. Zodra zo’n vrije speler een woord opvangt dat een beeld bij hem oproept, kan hij inbreken en bij het betreffende tweetal gaan staan om zijn setting te beschrijven. Een speler van dat tweetal wordt vervolgens vrije speler. Het is leuk om bij deze variant de tweetallen hun ogen te laten sluiten (dat kan overigens ook bij de basisoefening en de andere variaties), zodat het verrassingseffect groter wordt wanneer de vrije speler inbreekt.

Scroll naar boven