Op en af

De vier spelers krijgen ieder een bijvoeglijk naamwoord. Wanneer dit naamwoord in de scène valt gaat de speler het toneel op als hij aan de kant zit en het toneel af als hij op het toneel staat. Hierdoor ontstaat een hilarisch geheel (bijvoorbeeld wanneer een speler zichzelf van het toneel speelt). Let wel op dat het verhaal nog enigszins inhoud krijgt en dat je bij iedere keer dat het bijvoeglijk naamwoord valt ook op of af gaat.

Scroll naar boven