Draaideur

Vier spelers staan ​​op het podium, in een vierkant met ribben van 1,5 tot 2 meter. Ze vormen de metaforische draaideur met tussen elke deur twee spelers. Ten eerste wordt voor alle combinaties van twee spelers een suggestie gevraagd. Dit kan een object zijn, een dilemma, een relatie, enzovoort. De twee spelers vooraan beginnen hun scène met een vrije improvisatie op basis van hun suggestie.

De spelers achterin, of de rechters, beslissen wanneer het tijd is om te ‘verschuiven’. Om te draaien roept (en) de achterste speler (s) ‘plus één’ of ‘min één’. Met stappen van één verschijnt een van de voormalige speler in de nieuwe scène; hij behoudt zijn pose, maar heeft een geheel nieuwe rol. In deze nieuwe scène worden pose en relatie van de twee spelers duidelijk. Door nog een ‘plus één’ of ‘min één te roepen draaien de scènes weer door.

Meestal wordt er één ronde van plus één gedaan, zodat elk tweetal aan hun verhaal kan beginnen. Bij elke nieuwe beurt van een tweetal vordert de situatie. Er kan een probleem optreden, een gewoonte kan escaleren. Om een ​​twist aan het verhaal van een tweetal te geven, kan herhaling door de spelers achterin als een gimmick worden gebruikt. Herhaaldelijk terugschakelen naar een ‘vastzittende’ scène kan de game verlevendigen. Soms is alleen verschuiven naar het paar – geen woorden, slechts blikken – voldoende.

Het is mooi als uiteindelijk alle verhalen samenkomen, alle karakters elkaar kennen of nodig hebben; het is niet noodzakelijk.

Scroll naar boven